Terug naar overzicht

Bruil/ Coba en SVK Tegelwerken ontwikkelen Lichtgewicht Zandcement (LZC)!

Geplaatst op door Remus Aussen - Bovatin

Bruil/ Coba en SVK Tegelwerken ontwikkelen Lichtgewicht Zandcement (LZC)!

Een lichtgewicht dekvloermortel, die je zó uit de silo trekt of ter plekke in een kuip mengt, fluitend naar boven loopt, moeiteloos uitstort en uitreit, en waarin je meteen je vloertegels – eventueel onder afschot – kunt zetten. Toekomstmuziek? Absoluut niet. Een lichtgewicht dekvloermortel bestond al. Maar je kon er nog niet in zetten, en de prijs was vaak een probleem… Nu niet meer. SVK tegelwerken formuleerde waar de nieuwe mortel aan moest voldoen, en de dames en heren van Bruil ontwikkelden hem. Zoals ze daar zeggen: ‘Makkelijk zat’.

…en je kunt er nog meteen in zetten ook!

Zwaar…

Tegelzetten is letterlijk ‘zwaar’ werk. Maar in de praktijk is het zwaarste van het werk het vele sjouwen, en dan nog vooral de 800 kilo mortel die je voor een kleine(!) badkamer al naar boven moet sjouwen. Naar boven? En de bouwlift dan? Die is er dus niet in renovatieprojecten en bij eengezinswoningen… Dus mag je aan de bak. En daarna mag je die 800 kilo ook nog eens uitreien. In de loop der tijd zijn er inmiddels wel wat alternatieven voor de zand-cementdekvloer ontwikkeld, maar dat zijn wel relatief kostbare oplossingen. En opdrachtgevers leggen dergelijke kosten niet graag bij zichzelf. Anderzijds: niets is kostbaarder dan gezondheid. Sinds het Convenant Cementdekvloeren is het aantal vierkante meters cementdekvloer dat per persoon en in een project mag worden gelegd dan ook sterk beperkt. Plus, het aanbrengen ervan is uitsluitend toegestaan met mechanische pomp-  en/of elektrische reisystemen.  

Werken met de lichtgewicht: dat scheelt…!

Die problemen heb je dus niet met een lichtgewicht vloermortel. Maar vooral: het werk is lichter.  Als je even meerekent: het materiaal voor een badkamervloer van een kleine badkamer weegt nu met Bruil LZC 60% minder… dus van die 800 kilo gaan we terug naar 320 kilo. Dat scheelt. Zeker wanneer je nu ook minder zware kuipen tilt, beperkt dat de ‘zwaarte’ in het werk aanzienlijk. En het materiaal bestaat ook nog eens voor 60% uit gerecycled materiaal, terwijl het uiteindelijk zelf 100% recyclebaar is.

“Aan deze tafel ontstaan!”

COBA’s commercieel manager Reinier Spaan kijkt op kantoor bij SVK met plezier op de ontwikkeling van de Lichtgewicht Zandcement (LZC) terug. “Het is – letterlijk – aan deze tafel ontstaan! Tom en Dick (Sterkman en Huisman, de directeuren van SVK, red.) legden ons hun wens voor, en gaven heel precies aan waar het materiaal aan moest voldoen: lichter, verpompbaar/vloeibaar, geschikt om traditioneel in te zetten, voldoende drukvast. En niet te duur…!“ Dick Huisman: “In nieuwbouw kom je vooral anhydriet tegen als ondergrond voor tegelwerk. Voor een badkamer kies ik daar toch liever niet voor, vanwege de wachttijd die je nu eenmaal voorafgaand aan je tegelwerk in acht moet nemen om onder de vereiste 1% restvocht te komen. In de andere tak van sport - projectmatig renovatiewerk -  moet je bovendien zeer kostenefficiënt werken. Dat betekent: traditioneel gezette badkamervloeren, en de laatste jaren ook nog met een inloopdouche op afschot. Dat laatste sluit eigenlijk de plaatmaterialen al uit. Ook in oudere woningen met houten vloeren kun je met Bruil LZC uit de voeten: als je hiermee op Lewisplaten werkt, kun je de benodigde hoogte maken, zonder dat je teveel gewicht toevoegt. Dit materiaal is bovendien veel lichter vlak te reien…!”

“Het aardige is: COBA is een volle dochteronderneming van Bruil, fabrikant van mortels en beton. Daar hebben we een enorme ervaring met het verpompen vangietdekvloermortels,”, vult Reinier Spaan aan. “Onze research & development-afdeling heeft dan ook al flink wat ervaring met de ontwikkeling van vloermortels, en de rest is een optelsom. Die mensen maakten waar wat ik hier beloofde… Ja, dat is het voordeel van dat we in feite één organisatie zijn: je deelt zo heel makkelijk kennis. Ook dat is ‘makkelijk zat’!”     

“Alleen maar lachende gezichten!”

Maar hoe bevalt het in de praktijk? We gaan langs bij een renovatieproject, waar de (speciaal voor deze gelegenheid) oranje COBA-silo de weg wijst. “Ik zie hier alleen maar lachende gezichten!”, zegt Spaan, die natuurlijk het reclame-gen van COBA al weer heel wat jaren in zich draagt. Maar hij weet ook wel dat zo’n tekst alleen maar standhoudt als het werkt: en Tom Sterkman bevestigt de stelling. “Die jongens willen niet anders meer! In de praktijk draagt een gemiddelde tegelzetter – tegen de regels in, natuurlijk -  gewoon twee kuipen van tegen de 20 kilo naar boven. Dat mag niet, omdat het niet zo goed voor je is: je wordt er in een jaar of tien zómaar vier centimeter korter van... Deze jongens dragen twee kuipen van een kilo of tien. Daar ondervind je geen schade van, en je houdt het ook veel langer vol. Nogmaals: een bouwlift is er niet op zo’n renovatieproject!” De oppermannen en de vloerenlegger (waaronder Tom’s zoon Kees) vinden het inderdaad prima te doen; ook de mengsilo maakt het werk natuurlijk een stuk prettiger. Ze lopen ook tijdens het vullen (in de regen…) en sjouwen te grappen, en spreken elkaar aan met filmster-pseudoniemen. Dus moeten we er maar van uitgaan dat ze er dan misschien in werkkleding wel op lijken, maar in werkelijkheid géén ‘George’ of ‘Patrick’ heten…   

En de meerkosten?

“…Dus ze worden minder snel moe, en dat scheelt productiviteit!”, weet de vader. Met een knipoog naar zijn zoon: “Ga er maar van uit dat wanneer we weer met gewone zand/cement aankomen, er gedoe ontstaat… Onze opdrachtgevers begrijpen dit. Ja, we rekenen een deel van de meerprijs door. Maar bij sommige projecten hoeft dat nauwelijks, omdat we de meerkosten kunnen dempen: we hoeven geen machinerie aan te voeren en op te stellen die wél verplicht is wanneer je traditionele zandcement gebruikt… Ga nou eens op een badkamer uit van zo’n € 100,- meerkosten voor dit vloermateraal ten opzichte van zand/cement.  Ja, je moet wel dat gesprek aan met de opdrachtgever. Je moet het uit willen- en durven leggen. En je moet voor jezelf ook willen doorrekenen wat een medewerker met rugklachten je op termijn kost.”

De ervaring leert dat met relatief kleine nieuwbouw- en renovatieprojecten er geen ruimte is voor grote machines. Kleine innovaties en hulpmiddelen moeten het doen; zie ook elders in dit blad het door SVK geteste Exoskeleton van Laevo. “Bij grondgebonden woningen staat geen bouwlift, dus je moet zelf de trap op. Zeker in de renovatie. En als je boven aan het werk bent:  jij gaat echt geen rei-machine de trap op sjouwen, met het risico dat je het hele ingelijste familiealbum van de bewoners van de muur veegt… Wat de grote machinerie betreft: ik denk echt dat we een beetje ‘uitverzonnen’ zijn. Het is nu ook een kwestie van goed opdrachtgever- en -nemerschap: zorgen dat er een prijs betaald wordt waarbij er ruimte is voor de gezondheid van de mensen die het werk doen. Het kan immers niet zo zijn dat de prijzen van woningen blijven stijgen, en dat dat geld alleen in de wereld van grondexploitanten, ontwikkelaars en bouwgiganten blijft hangen…? Wij werken vaak met dezelfde opdrachtgevers, en bouwen een relatie met ze op. Dus ze weten en onderschrijven dat ‘gezond kunnen werken’ een item is aan de onderhandelingstafel.”  Lees verder onder de foto.             

COBA, maar dan in het groen…

Kortom: een mooie stap richting gezonder werken. En een mooie coproductie van de branche en de markt. Hoewel SVK Tegelwerken niet aan het eindproduct ‘verdient’: “Wij wilden vooral dat er zo’n product ontwikkeld zou worden zodat wij ermee  kunnen werken - dat is onze winst!”, vinden de beide directeuren. Ook COBA is het product al weer ’kwijt’: “We hebben binnen het bedrijf afgesproken dat LZC in de markt gezet zal worden door Bruil, dat immers gespecialiseerd is in droge mortels voor de ruwbouw. Dus mijn collega, Bruil’s commercieel manager Dennis Budding neemt de vermarkting van het product over. Maar de COBA-adviseurs verkopen het waarschijnlijk straks het meest!”

Meer informatie over Bruil Lichtgewicht Zandcement? Neem hier direct contact op of bel naar: 088-8118 770

Auteur: Remus Aussen, Bovatin
Artikel is ook te lezen via: https://issuu.com/bovatin/docs/bovatinfo_2021-1/6